12 uur met het MMT

1 september 2023
Lieke Hester Politie

Dit verhaal is geschreven door politieagente Lieke Hester, een prachtig voorbeeld van bij elkaar in de keuken kijken. Weten wat de collega’s doen waar je mee samenwerkt. Veel lees plezier! Lieke heeft ook een boek geschreven, deze vind je hier.

“Ho-ly f*ck wat gaaf!” Ja ik begin er gewoon deze blog mee want ik denk dat ik het in ruim 12 uur zeker 100 keer gezegd heb (zonder te overdrijven) Ik was een dienst mee met het MMT. Mobiel Medisch Team. En het was oprecht zo mooi om mee te maken dat ik niet eens weet hoe ik het omschrijven moet. Want jullie meenemen hierin, door mijn ogen, maar dan op papier is een uitdaging.

Intens, fantastisch, bizar, betoverend, bijna militair, kippenvel, kriebels in mijn buik, heftig, grote grijns, bijna onrealistisch, keihard, en lief. Om het maar even in een paar woorden te omschrijven.

Nou ben ik nooit goed geweest in maar een paar woorden dus als je klaar bent voor boek twee -just kidding- dan volgt hier een uitgebreide blog over een 12 urige dienst met het MMT:

 

Ik kan niet over alles details vertellen (hoe graag ik dat ook zou willen) maar neem jullie graag mee in de dag:

Of misschien moet ik nacht zeggen, want mijn ‘dag’  begint te vroeg:

Om 01.00 uur word ik wakker. Zo vol enthousiasme dat ik het gevoel heb dat ik klaar ben om de wereld te veroveren.

Ik ben te ‘aan’ om nog echt te slapen. Meer dan een beetje wegdommelen en hopen dat de tijd opschiet word het niet meer.

 

Toen ik er uit ging had ik dan ook alle tijd om rustig te douchen. Renske appte dat we samen met zijn allen samen zouden ontbijten dus dat hoefde ik eigenlijk niet te doen.

Maar ik ken het hulpverleners werk natuurlijk wel een beetje. Ik eet toch maar een paar crackers en neem lekkere een ‘havercappu’ voor Renske en mij mee in de auto. Ze stond om 05.55 uur, vrolijk als altijd, voor mijn deur:

 

“Heb je er zin in?”

“MEGA!”

“Mooi, ik ook!”

 

Op de post (op de 10e en 11e verdieping van het VU) staat Lifeliner 1.

Zo’n mooi team en dan lijken ze weggestopt in een soort omgebouwde onderhoudsruimte.. “Dat is best gek” gaat er door me heen, maar het boeit me niets want we gaan MMT kleding passen.

(Met een laagje thermo eronder want je bent koukleum of je bent het niet, en het vriest)

Ik krijg een klittenband badge op mijn borst: STAGAIR

(Wel zo prettig dat er niemand van me verwacht dat ik piloot, chauffeur, verpleegkundige of arts ben haha)

Het is maar voor een dag, ik kan precies helemaal niets wat het MMT moet kunnen, maar ik voel me toch een gekke – volledig misplaatste- vorm van trots als ik helemaal aangekleed ben.

De badge van Renske is arts. Van haar verwacht men veel. En ze verwacht ook veel van zichzelf, dat weet ik.

Kort daarna werd ik voorgesteld Sander:

De chauffeur van ‘the beast’ de supersnelle auto van het MMT weer menig autoliefhebber van gaat kwijlen. Maar Sander is ook verantwoordelijk voor de veiligheid op en rond het heliplatform. En aan Menno (de piloot) en Rob (de verpleegkundige, maar ook de co-piloot). Ze verwelkomen me allemaal vrolijk en ik voel me meteen hartstikke welkom. Die omgebouwde onderhoudsruimte waar ik me een paar minuten eerder nog over verbaasde voelt eigenlijk meteen heel warm. De huiskamer, slaapkamers (de nachtdienst ligt nog te slapen) en werkkamer van een mooi team.

Dienst mee met het MMT

We doen een briefing. Met vlieg-bijzonderheden voor de heli, maar ook hoeveelste dienst het van iedereen was: Hoe voel je je, speelt er iets, ben je fit? Een beetje een “Hoe zit je in de wedstrijd” check. Ik vind het een mooie toevoeging aan de briefing, en het bied de mogelijkheid tot een stukje kwetsbaarheid. En dat is kracht.

 

Bij het MMT praten ze ook over het weer, maar dan in serieuze vormen, want er zijn natuurlijk weersomstandigheden dat er niet gevlogen mag worden. Ik was al dagen aan het hopen dat de mist weg zou trekken. Want als de Menno niet mag vliegen dan zouden we met Sander gaan. In ‘the beast’.

De MMT inzetten in Amsterdam gaan heel vaak met de auto. Nou is dat natuurlijk niet persoonlijk tegen Sander, maar ik wil toch echt ieeeeetsje liever met Menno mee. (Liefst wil ik natuurlijk meerdere inzetten, zodat ik het allebei mee mag maken maar je kan natuurlijk niet altijd zes gooien)

 

Ook hier check je je voertuig. Uiteraard de heli en de auto zelf, maar ook zeker de inhoud. Met zoveel precisie, daar kan ik veel van leren.

Je kan het MMT misschien wel het beste omschrijven als het AT (Arrestatie Team) aan de medische kant.

Na dat het MMT ter plaatse komt is het opgelost. Misschien net als het AT, niet altijd subtiel, maar wel opgelost.

Dus dan kan je als MMT niet aankomen en zeggen:

“Oh, nee de botboor heb ik vandaag niet bij me”  of

“Oeps sorry de intubatieset voor babies ligt nog op de post”

Alles moet in orde zijn.

Er gaat zelfs een mobiel klein echoapparaatje mee en alles, alles, alles – elk klein ampul uit het ampullarium wordt gecheckt.

Bij Sander in de auto, en bij Menno in de heli.

 

Ik heb een eigen plaatsje in de heli en moet oefenen met het gordelsysteem, de koptelefoon en de deur. Geen grappen met de veiligheid, en terecht ook.

Het ontbijt staat al op tafel, klaar om ons broodje te smeren.. En -net als bij de ambulance, de brandweer en de politie:

 

We krijgen een inzet!!

 

“Gaan we met de heli?!” Ik denk dat ik als een stuiterbal naast Renske sta. Het ontbijt totaal vergeten!

 

“Ja, loop maar met Menno mee” zegt Renske glimlachend. Dat laat ik me natuurlijk geen twee keer zeggen. Mijn pieper piept en ik druk hem meteen uit. Ik hoef alleen maar Menno te volgen.

 

Renske zegt tegen de meldkamer dat we met de heli gaan en ik kan gewoon niet blijer zijn.

De (positieve) spanning, het enthousiasme, ik voel me veel te blij maar ook een gezonde dosis zenuwen gieren door mijn lijf.

Ik heb al wel eerder gevlogen in een heli, maar dit .. allemaal next level. Ik word helemaal betrokken in de melding die er voor de boeg lag. Rob en Menno doen in topsnelheid en met militaire precisie allerlei checks in de heli, Renske doet de communicatie met de meldkamer over de melding, de aanvliegtijd, de ‘ETA’ (Estimated Time of Arrival) en de aard van de melding. Wist je trouwens dat het MMT binnen twee minuten na de melding aanvliegend is? Dat gaat dus letterlijk vliegensvlug!

 

Wat me opvalt is dat je als arts en verpleegkundige echt met minimale informatie ergens naartoe wordt gevlogen. Een casus, een ‘toestand’ en een (vaak geschatte) leeftijd. Voorbereiden kan dus eigenlijk vrijwel niet met deze meestal minimale informatie.

 

Het is licht aan het worden en we worden getrakteerd op een adembenemend mooie zonsopgang. En als je me een beetje kent, dan weet je hoe blij die me al maken gewoon met twee voeten op de grond. Laat staan in een heli. Grappig genoeg lijk ik niet de enige te zijn, want ondanks dat we onderweg zijn naar een heel zwaar ongeval waar er iemand ligt te vechten om de volgende zonsondergang nog te halen heerst er een bijzondere mix van focus, serene rust maar ook saamhorigheid in de heli. Je vóelt letterlijk de hechtheid. Teamspirit. Er wordt strak gecommuniceerd over de aanvliegroute, een mogelijk geschikte landingsplaats en allerlei mogelijke obstakels onderweg daarheen, maar ook over de prachtige zonsopgang en het gemiste ontbijtje.

 

Ik zit met een grote grijns naar buiten te staren naar de donkere lucht met feloranje, geel, paars, roze en blauw.. Renske laat me de route zien, en hoe hard we vliegen. We vliegen over de 230 kilometer per uur. Zo voelt het helemaal niet maar het is natuurlijk wel de kracht van het MMT. Een aanvliegtijd van een uur zou niet best zijn voor de overlevingskansen van de gemiddelde patiënt.

ik film een paar stukjes en Renske rijkt me blauwe handschoentjes aan. Ik kan de hoeveelheden blauwe handschoentjes die ik in bijna 16 jaar politie heb aangehad niet meer tellen. Maar dit paar is een andere setting. Het voelt anders.

 

Nog vijf minuten en dan staan we midden in de chaos als de ETA klopt.. Menno en Rob praten in heli-taal. Renske praat met de meldkamer.

Ik krijg instructies over hoe we zometeen de heli uit gaan en dat ik Rob moet volgen aan de voorkant van de heli. Dat kan ik. Als we bijna bij het ongeval zijn zien we de zwaailichten al. En de lange file van stilstaande auto’s. Maar Menno heeft geen last van files, wat een luxe.

 

Ik neem in mijn hoofd even voor mezelf even door wat er zometeen moet gebeuren:

De dubbele gordel heeft een draaisysteem, de deur een hendel en daarna moet ik hem open duwen. Renske heeft een rode grote tas, die ze zelf pakt. Rob heeft de grote blauwe tas nodig. Die geef ik hem aan. En het koelkastje met bloed en plasma wat naast mij staat moet ook mee maar dat zit nog vast aan de vloer van de heli.

Menno waarschuwt vlak voor we landen nog dat we op moeten passen dat we niet uitglijden. Geen onnodige waarschuwing met dit weer en een lief stukje extra betrokkenheid terwijl hij bezig is met landen.

 

We komen aanvliegen over het donkere water en Menno landt de heli op een fietspad vlak naast het water alsof het niets is.

We hoeven alleen de dijk op te klimmen en de vangrail over.

 

De heli maakt (voor mij onverwachts) veel herrie met de koptelefoon niet meer op. Gordel los, deur open, tas aan Rob geven, niet uit de heli vallen uit enthousiasme, Rob volgen en niet uitglijden. Alles gaat goed.

Het gras is bevroren en kraakt onder mijn schoenen. De koude lucht maakt me zo mogelijk nog wakkerder als dat ik al ben door alle adrenaline.

 

Holy shit wat een mooie zonsopgang – maar geen tijd om er naar te kijken. Plus hij wordt verstoord door gele en blauwe zwaailichten.

Op het asfalt is een reanimatie gaande. Zo op het zicht ziet het er al flink bloederig en alles behalve goed uit.

Dat zeer ernstige letsel ‘klopt’ wel als ik de zwaar beschadigde auto zie waar het slachtoffer uit is gehaald.

Rob, Renske en de verpleegkundigen van de ambulance doen keihard hun best en halen alles uit de kast.

Ze functioneren als een geoliede machine. Bijna militair in communicatie. De medische termen vliegen door de lucht en worden met herhaling bevestigd.  De overige hulpverleners doen hand en span diensten en het alle-neuzen-dezelfde-kant-op gevoel om dit leven te redden is voelbaar.

 

Maar uit eindelijk stelt Renske de vraag of iedereen het er mee eens is dat ze gaan stoppen.

Het slachtoffer is dood, en kan niet meer gered worden. We staan er met zijn allen omheen.

 

Iedereen knikt of zegt ja.

Renske noemt hardop het tijdstip van overlijden.

Een agente geeft die tijd door over de portofoon aan de meldkamer.

Zoals bij het politiewerk hoort schakelt de agente snel van rol: Eerst alles op alles zetten om een leven te redden.

Het slachtoffer is nu officieel doodverklaard en dan is onderzoek ineens het belangrijkste.

Ze zegt dan ook meteen: “Dit is dan nu ook een officiële plaats delict” met luide stem.

 

Dat is het subtiele maar duidelijke teken dat iedereen die er niets meer te zoeken heeft weg moet.

Dit om zo goed mogelijk onderzoek te kunnen doen naar de toedracht van de dood van het slachtoffer.

In mijn hoofd switch ik even van de heli naar de politierol. Dat doet ze goed die collega, meteen iedereen van je plaats delict af die er niets (meer) te zoeken heeft zodat er geen sporen verloren gaan.

Het asfalt ligt bezaaid met verpakkingen van medisch materiaal en terwijl de horizon feller dan fel oranje kleurt lopen wij terug naar Menno bij de heli.

 

Rob en Renske hebben het er even onderling over. En checken ook hoe het met mij gaat.

Ik kan niet anders zeggen als dat ik het uiteraard heel naar vind voor het slachtoffer en nabestaanden, maar dat ik het mega bijzonder vond om vanuit deze kant mee te maken.

 

Het geheel maakt een onuitwisbare indruk op me. Bijna als een militaire operatie. Vanaf minuut een dat de melding binnen kwam tot het alles op alles zetten om het slachtoffer te redden. Tot aan het ‘afschalen’ en checken hoe iedereen zich voelt en weer bij Menno in de heli stappen.

 

Er zit nog bloed op Renske haar mouw. Ze veegt het er zo goed als mogelijk vanaf.

De gewenning die die simpele handeling uitstraalt doet me denken aan het politiewerk. Ook daar is iets wat je als niet-hulpverlener misschien wel heel gek, heftig of vies zou vinden voor ons ineens heel normaal. En zo handel je er dan ook naar.

 

Als Renske ons weer ‘inzetbaar’ heeft gemeld (Ik denk amper een paar minuten nadat ze het slachtoffer officieel heeft doodverklaard) zijn we al weer klaar om te vertrekken.

Dat snelle inzetbaar melden kan letterlijk levens redden. Want het kan zo maar zijn dat als er een nieuwe melding komt en Lifeliner 1 is nog niet inzetbaar gemeld dat een andere Lifeliner een veel langere aanvliegtijd heeft als dat Menno zou hebben als wij gewoon inzetbaar zouden zijn.

 

Het is niet oneerbiedig naar het zojuist overleden slachtoffer, en de keiharde inzet van alle hulpverleners ter plaatse, maar ho-ly fuck wat was dit intens en bijzonder om mee te maken. Ik sta met een grote grijns klaar om weer in te stappen. Wat een dag, nu al. Wat een team vol passie. Ik hoop dat we nog meer inzetten gaan krijgen. Ik stuiter van de adrenaline.

Menno geeft aan dat we even gaan tanken, dat leek mij vrij snel na een vlucht, maar later bleek dat Menno mijn gewicht aan kilo’s minder mag meenemen aan liters brandstof. Tanken wanneer je kan, niet wanneer het moet.

 

Er worden weer grappen gemaakt over het ontbijt, wat nog keurig op tafel op ons staat te wachten.

Ik moet er om lachen want ook hier is eten het onderwerp van gesprek. Relativeren to the max, en dat is met dit werk ook wel echt heel hard nodig. Normaal vind ik alles wat met eten te maken heeft een heel belangrijk onderwerp. Maar vandaag zit ik liever in de heli in de lucht of bij een inzet op straat. Voor deze ene keer kan eten wachten zonder dat ik hangry word.

 

Maar we zijn nog niet aan de ontbijttafel geweest en daar is ie:

Een nieuwe inzet!!

 

Wederom een ongeval. Wat me niets verbaasd gezien de gladheid. Maar goed over de toedracht weet ik niets dus de gladheid is een aanname en met dit uniform aan, is dat voor vandaag ook even none of my business. Het is nog geen 08.15 uur als we de gigantische file die het ongeval veroorzaakt al zien..

 

Renkse geeft me weer handschoentjes aan ook deze keer vind ik ze bijzonderder voelen als alle voorgaande. Menno zet de heli weer strak op een smal fietspad neer. Hoe krijgt ie het voor elkaar dat je daar gewoon bijna NIETS van voelt?!

De hulpverleners ter plaatse hebben net geen last van onze landing, maar we landen wel heel heel dichtbij en hoeven dus niet ver te lopen. Elke seconde telt dus de heli dichtbij een incident kunnen landen maakt verschil.

Deze tweede keer vind ik het hele uitstappen al minder spannend (des ondanks giert de adrenaline door mijn lijf van het vliegen en het incident waar we heen gaan)

 

Het ongeval ziet er wederom zeer ernstig uit. En hoe zeer ik het probeer te zien vanuit de ogen van het MMT, kijkt mijn politie oog toch ook ietsje anders naar de situatie. Grappig hoe dat er in gebakken zit.

Ik help en ondersteun de brandweer en de ambulance waar ik kan en zie ondertussen Renske en Rob als een team bezig met het slachtoffer in de auto.

 

Ik hoor weer medische thermen en korte duidelijk commando’s. Maar ik hoor ook ‘Thanks’ en ‘Asjeblieft’ wat ik grappig en een mooi contrast vind. Wat een team en wat een baan.

Nou bekijk ik het misschien door een iets wat roze bril gezien ik die trotste vriendin ben die niet alleen de arts Renkse ziet, maar ook vriendschappelijk zie dat m’n vriendin hier gewoon druk bezig is met het redden van een leven. Niet in haar eentje natuurlijk, maar toch..

Ik voel me bizar trots, gecombineerd met adrenaline van het vliegen en het beetje deel mogen uitmaken van dit prachtige team wat een leven redt maakt dat ik bijna met een grijns van oor tot oor sta te genieten.

 

Ik durf dat eigenlijk niet op te schrijven, want het klinkt zo respectloos, maar het is de waarheid.

Het is een beetje hetzelfde als op sommige momenten in het politievak. Dat de ellende van een ander, de heftige ellende van en in de maatschappij, iets is waar je dan als politieagent heel enthousiast van wordt. En in dit geval dus als MMT. Eigenlijk is dat maar goed ook denk ik, maar om het zo aan het papier toe te vertrouwen is toch een beetje spannend, omdat je het zomaar zou kunnen lezen als iets wat volledig ongepast is.

 

Er worden commando’s uitgedeeld, de communicatie is strakker, duidelijker. De jongen moet écht de auto uit. Het is lastig, en zeer ingrijpend voor het slachtoffer, maar het lukt en uiteindelijk ligt hij op de brancard. Met een laken en een deken om zich heen. Over de aard van het letsel kan ik niets schrijven, maar neem van mij aan dat het heel heftig was.

 

Ik weet niet of hij me hoort, maar ik pak voorzichtig zijn hand vast en probeer hem gerust te stellen met woorden. Ik probeer dat als politieagent ook altijd.. Dus met dit MMT pak aan, en de ‘badge’ stagiair op mijn borst ook.  Als hij me niet hoort is het niet erg, als hij me wel hoort maakt het misschien een heel heel klein verschilletje. Want hoe vet het ook is om bij deze inzet te zijn, te mogen helpen en te zien hoe waanzinnig strak en goed dit wordt aangepakt, ik vind het voor de jongen vreselijk.

 

Hij moet met spoed naar het ziekenhuis en Rob en Renske gaan mee in de ambulance.

“Je mag kiezen, wil je mee in de ambulance met ons of voor in de heli met Menno?” Vraagt Renske terwijl de jongen de ambulance in gaat.

 

Ik vind al het medische fantastisch en echt razend interessant. En Renske en Rob aan het werk zien in de ambulance lijkt me ook echt heel mooi.. Ik zou willen dat er twee Liekes waren. Maar hallo, wie krijgt er nou de kans om naast de piloot in de heli te vliegen..

Renske vult aan dat het voorin vliegen een unieke kans is nog voor ik antwoord gegeven heb.

Als een veel te blij ei met grijns van oor tot oor ren ik bijna van de ambulance naar Menno:

 

“Ik mag met jou mee!!!”

Ik frommel de bebloede plastic handschoentjes binnenstebuiten in mijn zak bij gebrek aan een prullenbak en klim voorin de heli.

 

Menno heeft te dealen met mij als overenthousiaste stuiterbal (nog voor hij ontbeten heeft haha) ik heb bijna medelijden met hem. Maar gelukkig kan hij mijn enthousiasme waarderen.

Naast ons gaat de ambulance met spoed naar het ziekenhuis. Menno maakt de heli klaar om te vertrekken en hij belt met het ziekenhuis dat we eraan komen. Zij moeten zich namelijk gereed maken voor onze landing op het dak daar.

 

 

Ik zit stuiterend op Rob zijn plek en zit non stop te lachen. Wat een uitzicht, wat is Nederland mooi met dit licht, de opkomende zon, de mist op sommige plekken.

Menno vertelt me rustig van alles over het vliegen van de heli. Alsof ie op een driewieler zit zo gemakkelijk lijkt het hem af te gaan. Ik vraag van alles, maak een paar filmpjes van het waanzinnige uitzicht. Wat is Nederland mooi in deze rust, half bevroren en met net opgekomen zon.. Ik maak een selfie en vraag of ik er ook een met Menno mag maken. Hij vind het goed.. Als ik hem nu zie, zie ik hoe ik probeer mijn enthousiasme een beetje binnen de perken te houden zodat ik niet lijk op een losgeslagen kleuter in de snoepwinkel. Maar dat lukt niet echt. Ik heb echt het gevoel dat ik op de front row seat zit van het leven. En ik geniet van elke minuut.

 

We vliegen richting het ziekenhuis waar we Rob en Renske op moeten halen. Hopelijk gaat het naar omstandigheden goed met de zwaargewonde jongen. Een ding is zeker: Hij is in hele goede handen.

We landen op het dak, waar twee beveiligers een protocol hebben voor de opvang van de heli mocht het misgaan. Ze zijn gekleed in brandwerende kleding en met helm.

“En hierna gaan we écht tanken” aldus een lachende Menno als we geland zijn.

De mannen hebben Menno overduidelijk al vaker gezien en begroeten hem vrolijk. Menno bedankt ze en we gaan naar beneden.

Ik zeg iedereen vrolijk gedag alsof ik erbij hoor. Iemand ziet in het voorbij lopen de klittenband badge op mijn borst:

“Zo hey jij hebt de vetste stageplek ooit” “Ja he, dat vind ik ook!” Is mijn antwoord als eendagsstagair.

 

In de personeelskamer drinken we thee, kletsen we over van alles en wachten we op Renske en Rob. Die zien er niet uit alsof ze zojuist een leven gered hebben. Het enige dat het verraad is Renske, die haar haar even in een nettere staart doet.

 

We gaan weer naar boven de heli in, en door naar Lelystad om te tanken.

Daar kletsen we even met de ‘leidinggevende’ van alle Lifeliners. Mooi om te horen dat zij zelf ook nog deels deel uitmaakt van het executieve team. Betrokkenheid en je begeven tussen de mensen die ‘op straat’ het werk uitvoeren door leidinggevenden wordt binnen de politie altijd enorm gewaardeerd.

Hier is dat als ik het goed aanvoel niet anders en ze lijkt enorm geliefd.

 

“Op naar het ontbijt”

“Ja we kunnen al bijna lunchen joh”

“Ik lust wel wat”

 

En nee dat zijn niet mijn woorden. Ik heb een half stukje ontbijt koek met Renske gedeeld en ik kan er voor mijn gevoel weer een inzet tegen hoor. Heb gewoon van enthousiasme geen honger meer. Hoe is het mogelijk!

We redden het weer niet naar de ontbijttafel.. De pieper gaat, nieuwe inzet! Het lijkt wat dat betreft wel op de politie. Je moet eten als je tijd hebt, niet pas als je echt honger krijgt.

 

Deze keer gaan we de ambulance op een tactisch punt meeten zodat Renske en Rob bij hun patiënt mee kan kijken. Ook dit is weer een verkeersongeval maar deze keer komen we dus niet ter plaatse maar vliegt Menno ons naar de McDonald’s. Dat is het meetingpoint.

 

Niet voor een sundae caramel. Maar voor een snelle interventie. De ambulance is er nog niet maar Renske staat al buiten met haar rode tas. En ik met de blauwe tas die Rob normaal meeneemt. Het koelkastje met bloed hoefde deze keer nog niet mee.

 

De ambulance komt aanrijden en stopt, Rob en Renske stappen in. De politieauto achter de ambulance zorgt voor een extra stukje zichtbaarheid en veiligheid voor de overige weggebruikers.

Al gauw komt de vraag van Renske of ik toch even het bloed wilde gaan halen bij Menno.

Honderd punten voor je nuttig voelen in een hulpverleningssituatie, dus ik rende snel (voor zover dat gaat over bevroren hoog gras) naar Menno toe:

“Ze hebben toch het bloed nodig Menno!”

“Waarom riep je me niet even, dan breng ik het toch Liek”  zegt ie lachend. Ik moet ook lachen. En hij heeft gelijk, maar ik voel me wel helemaal deel van hun team en ben ik al lang blij dat ik weer iets bij kan dragen. Al is het maar het brengen van het bloed.

Dat koelkastje vol bloed en plasma is overigens niet gemaakt om mee te rennen kan ik je vertellen.

 

Renske en Rob gaan weer mee met de ambulance, en een keer raden wie er weer met een grote grijns voorin de heli mag zitten?  It’s me, de stuiterbal van dienst! Vanuit de lucht volgen we de ambulance die met zwaailicht en sirene richting het ziekenhuis gaat.

Ook hier wordden we supervriendelijk onthaald. En bij het wegvliegen zwaaien we naar een meisje dat ons van achter het glas uitzwaait.

 

Wat een baan:

Gekke afwisseling van maximale inzet, focus en teamwork, en dan lekker relaxt, grappen maken, praten over van alles en nog wat..

 

We gingen weer tanken (Ik voelde me een beetje bezwaard, want door mij als extra gewicht mocht Menno dus steeds minder tanken, maar gelukkig vonden ze het niet erg. En het is natuurlijk wel van belang dat je een gevulde tank hebt want je weet nooit hoe ver het vliegen gaat zijn naar de volgende inzet. Plus de heli vliegt ongeveer 250 km per uur, en niet op water helaas)

Bij de tankstop werd een grote wisseltruc gedaan met de medische voorraad. Renske en Rob hadden alles uit de kast, en dus uit de tas, getrokken voor de patiënten tot nu toe en hadden al een beetje bijgevuld in het ziekenhuis. Maar niet alles, dus toen kwam deze creatieve oplossing:

 

Sander kwam met de MMT auto razendsnel naar Heli Port. Daar bracht hij de tot nu toe ongebruikte medische voorraad van de auto, en nam de spullen uit de heli mee. En volgens mij ook bloed. Inn ieder geval een grote medische wisseltruc.

 

Tijd voor gezellig te lunchen met zijn allen, maar nog niet iedereen was er.

“Je kan maar beter wat eten voor we weer weg moeten”  zei Menno toen ik wilde wachten op de rest.. En toen propte ik maar snel een broodje kaas naar binnen.

Gezien het al lunchtijd was, was er ook (warme) lunch voor ons. Sander heeft het opgehaald en ik zeg je eerlijk: het was boven verwachting lekker!

 

Tijd voor administratie. Voor iedereen behalve voor mij. Mijn administratie was het maken van wat notities voor deze blog.

Hoewel ik met drie fantastische vluchten en inzetten echt helemaal niets te klagen had, zat ik toch ongeduldig op de bank te wachten tot er weer iets heftigs gebeurde.

 

Ik heb erover geschreven in mijn boek en heb met regelmaat gesprekken over:

De een zijn (bijna) dood is de ander zijn brood. Een keiharde uitspraak, maar het is natuurlijk wel zo dat het MMT niet komt voor een verstuikte enkel of een gebroken pols.

 

Gezellig kletsend met iedereen zit ik alsnog ongeduldig af te wachten tot er weer ergens een leven gered moet worden.

 

We krijgen weer een nieuwe melding binnen.

YES. Ik spring overeind en trek mijn jas van de stoel! Ik ben er klaar voor!

Ik hoor Renske zeggen dat we met de heli gaan, ik heb geen idee wat we gaan doen en waar.  Maar ik ren alweer naar mijn plekje in de heli. Wat we gaan doen maakt me ook helemaal niks uit als ik eerlijk ben want we gaan in ieder geval vliegen!

 

Dan hoor ik dat de ETA ongeveer 25 minuten is. Het eerste wat ik denk is “Nou dan weet je toch wel al zeker dat ie dood is” waar ik dat op baseer weet ik niet precies maar het is wel wat ik dacht..

 

Het blijkt te gaan om een zelfdoding. Iemand heeft zichzelf opgehangen. Maar we zijn nog niet eens halverwege als de meldkamer tegen Renske zegt dat we niet meer hoeven te komen. Diegene die zich heeft verhangen is al helemaal koud. Definitief echt dood.

 

Rob en Menno luisteren niet mee met de meldkamer zodat zij zich alleen hoeven te focussen op alles rondom het vliegen en daarbij behorende communicatie. Maar Renske geeft wel de nodige info door:

“Cancel cancel” horen we in dit geval over onze koptelefoon. En in diezelfde minuut zijn we weer inzetbaar voor de meldkamer.

 

Ik baal om de simpele reden dat ik nog wel een inzet gewild. Renske vind de cancel prima. Met haar uitleg erbij snap ik dat heel goed: Elke minuut dat ze ergens naartoe vliegen waar het niet nodig zou zijn is kostbare tijd die ze kunnen besteden aan het redden van een ander leven.

Een echte doeners mentaliteit. Natuurlijk had ze onwijs graag dit leven willen redden, maar dat ging hem absoluut niet meer worden. Dan kan je natuurlijk beter inzetbaar zijn voor iemand waar je nog verschil voor kan maken.

 

“Iemand terug naar het leven sleuren” zo omschrijft Renske haar werk aan mij in mijn boek. En dat is ook echt hoe ik het MMT zie. En nu na deze dienst zeker. Against all odds, moeilijke beslissingen voor je kiezen krijgen – maar ze wel snel maken.

 

We krijgen nog meer inzetten waar we bij gecanceld worden om verschillende redenen. Ik baal natuurlijk elke keer. Maar na de eerdere uitleg van Renske, en waarom zij niet baalt, voelt het toch anders.

Het zou een beetje hetzelfde zijn als het AT vragen voor een situatie de we zelf kunnen oplossen. Of de ME uit hun bed laten piepen als het niet echt nodig is. Ik vraag me af welke van die twee dat erger vinden haha!

 

 

Met de zonsondergang vliegen we weer weg. Wederom voor een aanrijding. Het is een stukje vliegen maar met 250 kilometer per uur zijn we er zo.

 

Rob en Menno hebben het over de windmolens op de route en Renske vertelt mij wat we gaan doen.

Weer een heftige aanrijding. We landen op een landbouwveldje. De meldkamer gaf tijdens het ‘aanvliegen’ aan dat de brandweer het veldje zou aanwijzen waar we handig konden landen.

Die dikke schijnwerper op dat donkere veldje helpt toch behoorlijk denk ik. Want in het inmiddels donker is het ijzerdraad en de paaltjes moeilijk te zien vanaf boven.

 

Ook deze aanrijding is dusdanig heftig dat het slachtoffer met spoed naar het ziekenhuis moet.

Vanaf de landing tot aan het wegrijden van de ambulance zit wederom maar een paar minuten.

Renske rijdt mee met de ambulance, Rob gaat met de heli mee. En ik mag op Renske haar stoel zitten. Dus dat betekend dat ik achterin zit maar wel vooruit vlieg.

 

We halen Renske weer op. Gaan wederom tanken en vliegen terug met een adembenemend mooi uitzicht. Ik zit als een kind in de snoepwinkel hardop te benoemen wat ik zie: “De ADAM tower! Centraal Station, Damrak, Rokin, de Dam! De wallen! Nieuwmarkt! Ik zie mijn bureau! De oude kerk, de Westertoren.. Is dat het Vondelpark? Haha file op de Overtoom!“

 

Ik kan wel janken zo onwijs gaaf vind ik het. Er rijdt een zwaailicht, en nog een.. en nog een..

 

Ook op de grond is het druk met werk.

Maar ik mocht vandaag in de lucht mee kijken, en natuurlijk ook op de grond met alle inzetten. Hoe heftig ze ook waren, ik vond ze allemaal, ook de gecancelde, fantastisch om mee te mogen maken.

 

Voor ruim 12 uur deel uit maken van iets unieks. Ik heb geprobeerd het op papier te krijgen, door mijn ogen.

Meekijken en zo betrokken worden in het team voelt zo uniek. Ik was al berentrots op Renske. Als ik haar tegenkom op het werk zeg ik haar sowieso altijd te enthousiast gedag. Onlangs nog bij een schietpartij. Maar nu keek ik echt mee met hun werk, behalve dat ik een slachtoffer aan haar overdraag.

 

Dit team heeft een drive als Max Verstappen.  En als je er bij wilt: De sollicitatie eisen zijn (logischerwijs) niet voor de poes. Maar ik kan je al na 12 uur zeggen: It will be worth it.

Als ik twee dagen later op het werk aan iedereen in geur en kleur vertel hoe tof mijn dienst was zijn ze allemaal jaloers. Ik snap het. Ik ben zelfs jaloers op mezelf.

 

Lieve Rob, Sander, Menno en Renske, dankjewel dat ik met jullie mee mocht kijken.

En mocht je deze blog helemaal tot het einde hebben gelezen, 100 punten voor jou.

Lieke schreef ook een boek!

Nog veel meer van dit soort verhalen lezen? Koop dan zeker het boek: “Het kan ook nooit normaal” van Lieke.

Boek het kan ook nooit normaal Lieke Hester Kopen

Geschreven door:

Lieke Hester

Nieuwste Podcast

Instagram

🏄🏻‍♂️ Surf therapie in Nederland effectief tegen PTSS? Ben noemt in deze short een klein voorbeeldje van spanning in een dagelijkse situatie, iets wat normaal geen probleem is. Maar voor Ben op dat moment (nog) wel. 
.
Luister de hele aflevering in je favoriete podcast app vanaf vrijdag 06:00 https://buff.ly/4fky9ph
.
In deze aflevering van de ThisLine podcast vertelt Ben van de stichting Surfivor openhartig over zijn persoonlijke verhaal. Hij deelt zijn ervaringen met PTSS, zijn tijd bij de politie en hoe hij surftherapie naar Nederland heeft gebracht. Ben bespreekt de werking van surftherapie, de wetenschappelijke onderbouwing ervan en hoe het programma van Surfivor is opgebouwd. Hij benadrukt de uitdagingen die hij heeft overwonnen, zowel op persoonlijk als professioneel vlak, en hoe zijn stichting hulp biedt aan collega-hulpverleners en militaire veteranen. Ook wordt de financiële kant van de stichting besproken en wordt benadrukt hoe belangrijk donaties zijn om het programma gratis aan te kunnen bieden. Het gesprek is een inspirerende kijk op veerkracht, doorzettingsvermogen en de kracht van gemeenschap. Voor meer informatie over Surfivor of om in contact te komen met Ben en zijn team, bezoek hun website of Instagram-pagina en overweeg een donatie om dit waardevolle werk te ondersteunen. #ptss #mentaal #politie #brandweer #ambulance #hulpverleners
Vinden jullie het ook zo RUSTIG? #Rustig #quite #rwoord #hulpdiensten #jinx #politie #brandweer #ambulance #uitloop
🔥 Hoe je één ding doet, doe je alles. #motivatie #hulpverleners #firstresponders #politie #brandweer #ambulance #defensie #blauwlicht #bluelight
🔥 Ben jij al lid van ons gesloten online platform voor geüniformeerde hulpverleners, acute zorg & defensie? 

Je maakt deel uit van een landelijk netwerk van collega’s van alle kolommen en profiteert van voordeel bij bedrijven zoals @upfront @balzygrooming @meditationmoments_nl @nha_opleidingen @woonveilig én krijgt toegang tot exclusieve merchandise.
.
#hulpverleners #politie #brandweer #ambulance #acutezorg #blauwlicht
Onderwerp Verhalen
Tags

Wil je een reactie achterlaten?

We bieden geen openbare discussie mogelijkheid, een gesprek verder aangaan of juist een nieuwe vraag stellen aan collega’s in heel Nederland kan in onze community exclusief voor hulpverleners.