In dit verhaal beschrijft een politieagent zijn eerste reanimatie van een fietser. Ondanks de hitte en de stress, werkte hij samen met zijn maatje en de brandweer om levens te redden. Het incident benadrukt de samenwerking en de uitdagingen van noodhulpverlening in een spannende situatie.
Ik weet het nog goed, ik zat in mijn eerste praktijken en we stonden op de binnenplaats van het bureau. Het was snikheet, 34 graden en daar kwam het bekende deuntje over de porto. Ik kijk naar mijn maatje en we luisteren aandachtig, dit deuntje is namelijk het signaal voor een prio 1 melding.
Wil je dit verhaal luisteren?
We horen dat we aangestuurd worden voor een reanimatie. Een fietser is zojuist van zijn fiets afgevallen en er wordt door omstanders gereanimeerd. De locatie is op een minuut afstand van het bureau, dus we zijn er zo.
Aanrijdend spreek ik het een en ander met mijn maatje door. Hij kent me inmiddels goed en weet dus ook dat ik dit spannend vind, omdat ik nog nooit eerder echt heb gereanimeerd.
Hij stelt voor dat hij de reanimatie start en dat ik de AED pak en hem daarna overneem wanneer ik dat zag zitten. Hier hoefde ik niet over na te denken – ik ging sowieso reanimeren – maar vond het wel prettig dat hij begon. Toen ik mijn maatje overnam, voelde het eerst onwennig, ik keek hem aan en zag dat hij mij een knikje gaf ter bevestiging, als teken dat het goed ging. Ik voelde mijn zelfvertrouwen groeien en ging vol aan de bak.
Al reanimerend was ik met hem en de ambulancebroeder in gesprek. Ik vertelde dat dit mijn eerste reanimatie was en of ze wilden meekijken om te kijken of het goed ging. Ik hoorde hem zeggen dat ik het ontzettend goed deed. Dit deed mij erg goed, vooral omdat het zo onwennig voelde en ik heel erg bang was om het verkeerd te doen..
Omdat er veel omstanders waren, vroegen we aan de meldkamer om assistentie van de brandweer met schermen. De brandweer plaatste schermen voor ons, zodat we een beetje in de schaduw konden reanimeren. Ze hielden filmende en bemoeiende omstanders op afstand en probeerden ons te helpen waar dit kon. Dit resulteerde in een brandweerman die mijn haar voor mij omhoog hield, zodat het niet in mijn gezicht hing. Tsja, je moet wat als je haar onverwacht uit een staart schiet..
De hitte maakte het extra zwaar, reanimeren is fysiek best pittig en dan is wat extra schaduw erg fijn! Het hete asfalt en de groep mensen die zich met ons bemoeiden en naar ons schreeuwden staat me nog goed bij.
Ondanks alle inspanningen heeft onze hulp helaas niet mogen baten. We hebben allemaal ons uiterste best gedaan, dit is iets wat mij enorm bij blijft: met veel verschillende hulpdiensten je uiterste best doen om iemand te redden.
Mijn maatje maakte de beslissing om ons even uit de noodhulp te trekken, terug naar het bureau, even op adem komen en bij de koffie te vragen; ‘Zeg, hoe zit je er nu bij? Gaat het goed met je?’
Dit zorgde ervoor dat het incident gelijk goed besproken is. Ik weet nog goed dat ik dacht; ‘Zag ik hier nou zo tegen op? Hoe mooi is het om zo met iedereen te knokken voor iemands leven?’
Een uitspraak die ik niet meer vergeet is dan ook: ‘Meisje, in principe is de persoon al overleden. Je kan het niet verkeerd doen, alles wat je doet is beter dan niets.’ Na de koffie gingen we weer terug naar de orde van de dag. Vijf minuten later reden we alweer met toeters en bellen naar een vechtpartij. Just a normal day in the office…
Dit verhaal is anoniem gedeeld door een collega Politie in opleiding.